Het in zaterdag in de Inn. Iedereen slaap een beetje uit, behalve de mannen van Amir. De dieselcompressor gaat aan om 7 uur en de walmen drijven mijn kamer in terwijl ze zich klaar maken om door te gaan de het zandstralen van het huis. Ik doe mijn ramen dicht en draai me nog een keertje om, ook al moet ik deze wakka nog schrijven. Zelfs Terra knipoogt in mijn gedachten en vindt het goed dat ik nog even blijf liggen. “De boog kan niet altijd gespannen staan, baas.” Vijf minuten later sta ik onder de douche: de plicht roept!