Terwijl ik dit schrijf ben ik aan het kijken naar “Christmas for Hire”. De uitgestelde versie want gisterenavond was ik een andere aan het kijken. Er is één belangrijk criterium aan een goede kerstfilm, het moet maximaal een B-film zijn. Daarnaast zijn er nice-to-haves zoals: dezelfde acteurs als de andere films, die niet kunnen acteren, steeds dezelfde verhaallijn, liefst een cupcakebakker of een fotograaf in de hoofdrol, of een kerstfeestplanner (die zijn ook mooi). Het helpt als de dialogen niet al te sterk zijn of het verhaal niet ondersteunen, 20 minuten voor het einde moeten ze elkaar bijna kussen, maar dan “gebeurt er iets” waardoor ze dat pas aan het einde doen. Liefst doe ik iets tijdens het kijken, zoals een stukje zoals dit schrijven.

Er zijn natuurlijk films die ik elk jaar kijk als het even kan. De top 3:

  1. Love Actually
  2. Holiday Inn
  3. Sound of Music

Elk jaar weer vraag ik me af waar deze ongezonde fascinatie vandaan komt, maar ik kan geen makkelijke eenduidige reden vinden. Wellicht ben ik op zoek naar nostalgie, onrealistische warme familiegevoelens of compenseer ik voor de kille herinneringen aan mijn jeugd. Die laatste weet ik niet zeker, want ik heb het meeste uit die tijd verdrongen.

Ik vraag me ook af waarom deze films steeds meer mensen lijken te trekken. Heeft iedereen een behoefte aan overdreven emotioneel geladen slechte films vanwege een rotjeugd of is het een kerstcomplot van Bill Gates? Ik weet zeker dat Bill er nog niet was ten tijde van de Holiday Inn (1943) dus deze film kan ik met een gerust hart nog gewoon elk jaar blijven kijken zonder ergens in te trappen…

Verdorie, ze kussen nu in de film want ze gaan samen verder iets onwaarschijnlijks doen in een speelgoedwinkel. En wie zit er weer met tranen in zijn ogen? Juist, dit schaapje!